Recent

Uitdaging

In het derde jaar van de Sprankel (MBO sociaal cultureel werk) gingen we op overlevingskamp in de Ardennen. Dat paste niet helemaal bij mijn beleving van een leuk uitje. Echt sportief was ik niet bepaald. Ik hield meer van in de kroeg zitten. In de klas zaten wel veel sportief aangelegde leerlingen, want menigeen zag voor zichzelf een carrière in combinatie met sport.  Marco bijvoorbeeld had er veel lol in om bergen te beklimmen. Deze wereld stond heel ver van mij af. Met frisse tegenzin ging ik naar België. Toentertijd waren overlevingstochten iets nieuws en ik wist waarschijnlijk niet echt wat me te wachten stond.

 

Ik ben nooit zo’n groepsmens geweest. Het gegeven dat je als groep opereerde, sprak mij niet zo aan.mahler677 Onze sportieve klasgenoten hadden een heel uitdagend  programma samengesteld. Bij aankomst werden we gedropt in een bos en moesten we ’s nachts de weg terug zien te vinden. Na een korte nacht gingen we een rivier op met een vlot.  Onderdeel van het survivallen was ook kanoën op een wildstromende rivier  met – in mijn beleving – veel stroomversnellingen. Echt gerust was ik er niet op. Veel lef had ik in ieder geval niet, want door heel omzichtig te peddelen, kwam er steeds meer water in de boot. Met veel moeite kon ik naar de kant komen. Daar zonk de kano. Vanaf dat moment kreeg ik de bijnaam Ada Kok.

 

Echt leuk had ik het niet gevonden. Tijd om er bij na te denken ook niet, want de volgende uitdaging lag alweer op ons te wachten. Zo moesten we een steile berg beklimmen. Uitgeput kwamen we boven. Van kleins af aan heb ik hoogtevrees. Daar is een duidelijke reden voor, waar ik nog wel een keer een verhaaltje over zal maken.

mahler678

 

Boven gekomen was ik toch wel trots op mezelf, dat ik dat bereikt had. En dat ook ik blijkbaar niet ongevoelig was voor het groepsgevoel en grenzen verleggen. Met een gaffel kon de durfal vervolgens naar de overkant. We kregen uitgelegd dat je uit een automatisme de onderste twee poten van de gaffel bleef vasthouden als je naar de overkant zoefde. Er zou geen risico aan verbonden zijn, maar wel kregen we een waarschuwing dat je er fit genoeg voor moest zijn.

 

mahler682

Beneden zagen we de wild stromende rivier. Met de gaffelbaan waren we in een mum van tijd aan de andere kant. Door te wandelen kostte het een veelvoud aan tijd en een enge afdaling. Mijn keuze was snel gemaakt. Ik was immers omhoog gekomen. Het zou mij ook lukken om dit te doen. Ik was nergens meer bang voor. Ik kon de hele wereld aan.

 

mahler691

Voordat de begeleider het goed in de gaten had, had ik de gaffel gepakt en zoefde naar de overkant. Naar beneden ging heel snel. Maar daar ging het mis. Op het diepste punt bleef de gaffel hangen. Onder me stroomde heel snel de rivier. De instructeur schreeuwde me allemaal aanwijzingen toe. Hangend aan het touw moest ik als een aapje mezelf voort trekken naar de overkant. Dat was voor een ongeoefende leerling heel zwaar. Met kleine beetjes kwam ik iets verder. Ik realiseerde me heel goed dat ik niet mocht vallen, maar ik had nauwelijks energie meer. Uiteindelijk kwam ik toch aan de overkant. Ik zal nooit vergeten dat de instructeur erg geschrokken was van het avontuur. Het risico was te groot geweest, want als ik was gevallen dan was de kans groot geweest dat ik op een van de rotspunten terecht was gekomen die boven het water uitstaken. Hij vertelde later dat hij doodsangsten had uitgestaan dat ik verlamd uit het water moest worden gehaald, en dat hij voortaan de groep anders zou instrueren.

 

Medeleerlingen vertelden hoe trots ze waren op mij. Ze hadden nu een heel andere kant van mij gezien en ik had mezelf overtroffen. Zelf schaamde ik me dood, want ik had geen grenzen verzet – zoals de klasgenoten zeiden – maar ik had me op laten jutten om veel te veel risico te nemen.

In die tijd liep ik ook een modeshow. Uit de foto wordt duidelijk dat ik niet veel lef had. Ze konden slechts 1 foto van me maken, omdat ik in recordtempo over de catwalk liep. Niemand had tijd om de kleding te bekijken.

In die tijd liep ik ook een modeshow. Uit de foto wordt duidelijk dat ik niet veel lef had. Ze konden slechts 1 foto van me maken, omdat ik in recordtempo over de catwalk liep. Niemand had tijd om de kleding te bekijken.

 

Hell’s Angels

Met z'n vieren en Annemarie gingen we op padNatuurlijk kwam ik regelmatig nog in situaties waarin ik het wel leuk vond om iets spannends te beleven. Zo gingen we een keer met een paar leerlingen vanuit Zwolle naar Amsterdam. We hadden les gehad over een onderwerp (dat ben ik vergeten) dat in de verste verte een relatie had met de Hells Angels. Een paar stoere medeleerlingen vond het daarom wel interessant om een bezoek te brengen aan het clubgebouw van de Angels, dat toen nog naast de Bijlmerbajes lag. Onze (tuttige, onzekere, maar wel heel aardige) docent Annemarie zou mee gaan. We kregen toestemming vanuit de Hells Angels waarna we ons goed gingen voorbereiden. Als punkmeisje met een leren jas wist ik niet helemaal of mijn outfit wel gewaardeerd zou worden. Mijn kleding heb ik niet aangepast.

 

Met een gezonde dosis spanning en zin in avontuur gingen we met de trein naar de Bijlmer. Op een kaal terrein stond een clubgebouw. We werden ontvangen door Hank, de leider. Hij sprak aan de bar vooral met de mannen, want meisjes waren geen volwaardige gesprekspartners. Wel vonden we het heel komisch dat hij nogal gecharmeerd was van onze docent Annemarie, die het ook een heel spannend avontuur vond.
Veel meer herinneringen heb ik niet. Wel dat hij ons bij vertrek mee gaf dat als we ooit in de problemen zouden komen we Hank moesten roepen.

 

Jordaan

Jaren en veel avonturen later was het de avond voor koninginnedag. Samen met Ingelies woonde ik in de Bloemstraat in de Jordaan. De avond voor het grote feest was altijd het leukste. Met nog wat andere mensen feestten we in de buurt. Achter ons huis – op de Bloemgracht – hingen studenten een touw over de gracht. Met een schommel zou je zo aan de overkant kunnen komen. Ze zochten mensen om het uit te proberen. Ingelies vond dat ik de laatste tijd weinig meer in was voor een avontuur.  Dat maakte indruk. Zo stapte ik de schommelstoel in en kwam veilig aan op de overkant.

 

De volgende dag ging het feesten lekker door. Terug op de Bloemgracht was de sfeer ook steeds uitdagender geworden. Een normale overtocht kon niemand meer boeien. Dus ze zochten omstanders die het aandurfden om gezamenlijk over te steken. Dat ging goed. Ook met drie personen was er nog niet echt iets aan de hand. Nu was de vraag of er ook durfals waren die met z’n vieren naar de overkant wilden. Ik weet niet of ik heb getwijfeld, maar door de uitspraak van Ingelies dat ik steeds minder durfde, zat ik al snel in de schommel. Met drie anderen, waaronder Edith en Rob. Net voor vertrek realiseerde ik me dat de gracht vol fietsen lag en andere rotzooi. Het was wel een risico om daar in te vallen, want stel dat je vast kwam te zitten. Of dat er een boot aankwam. Het volgende moment knapte het touw en lagen we in de gracht. Het stond vol omstanders die klapten en het wel een leuke show vonden. Opnieuw schaamde ik me diep. Wat had ik mezelf mee laten voeren. Er was natuurlijk nergens een trapje waar je naar boven kon klimmen. Ik weet nog goed dat mensen me er uit trokken. En dat er een meisje tegen mij zei: ‘ Je bent heel erg geschrokken he.’ En dat was inderdaad het geval.

 

Ik ben Edith – die daarna naar Australië is geëmigreerd – in Sydney nog gaan opzoeken. We deelden een opmerkelijke ervaring. Daardoor was het helemaal niet zo vreemd dat ik een week bij haar bleef, terwijl ik haar nauwelijks kende.

Klik hier voor meer verhaaltjes

No posts were found.